π¬π§
10.7 π Inductive rules | conjugations
Inductieve regels | vervoegingen
Β Kun jij bedenken wat de tegenwoordige tijd is van de werkwoorden uit de tekst?
belden
bellen
wilden
willen
knuffelden
knuffelen
gebruikte
gebruikt
(hele ww: gebruiken)
(hele ww: gebruiken)
redde
redt
(hele ww: redden)
(hele ww: redden)
pakten
pakken
antwoordde
antwoordt
(hele ww: antwoorden)
zette
zet
(hele ww: zetten)
schreeuwde
schreeuwt
(hele ww: schreeuwen)
lachte
lacht
(hele ww: lachen)
knikte
knikt
(hele ww: knikken)
eindigde
eindigt
(hele ww: eindigen)
focusten
focussen
veranderde
verandert
(hele ww: veranderen)
pakte
pakt
(hele ww: pakken)
struikelde
struikelde
(hele ww: struikelen)
kreunde
kreunt
(hele ww: kreunen)
veegde
veegt
(hele ww: vegen)
grinnikte
grinnikt
(hele ww: grinniken)
kende
kent
(hele ww: kennen)
zuchtte
zucht
(hele ww: zuchten)
vloekte
vloekt
(hele ww: vloeken)
voorspelden
voorspellen
plaagde
plaagt
(hele ww: plagen)
raakte
raakt
(hele ww: raken)
glimlachte
glimlacht
(hele ww: glimlachen)
uitleende
uitleent
(hele ww: uitlenen)
stopte
stopt
(hele ww: stoppen)
noemde
noemt
(hele ww: noemen)
zetten
zetten
wenste
wensen
π¬π§
Wat is het verschil tussen de vormen in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd?
π¬π§
Iets bedacht? Klik op de knop om verder te gaan.
π¬π§
Antwoord:
De werkwoorden hebben in de verleden tijd andere uitgangen.Β
Soms eindigen werkwoorden in de verleden tijd op: -de of -den.
Bijvoorbeeld: bellen β beldenΒ
Β
Soms eindigen werkwoorden in de verleden tijd op: -te of -ten.Β
Bijvoorbeeld: pakken β pakten

